Hoewel het niet expliciet over mystiek handelt, wil ik hier toch graag een paar woorden wijden aan het boek “De onzichtbare maat” van Andreas Kinneging. Mystiek drijft namelijk niet in de werkelijkheid rond als een geïsoleerd fenomeen, alsof het een kale meteoriet in een leeg heelal was. Het heeft een context en een voedingsbodem. Dat viel de deelnemers aan de eerste inleidingscursus van de School voor de ziel ook al op. “Waarom dat gehamer op Plato en Plotinus?” werd er in het begin nogal eens gevraagd. Die vragen verstomden snel, omdat het na drie bijeenkomsten wel duidelijk was geworden dat Plato en Plotinus door praktisch heel de mystieke traditie geroerd zitten als bloem door gebonden tomatensoep. Van de meeste mystieke teksten valt niet veel te begrijpen zonder tenminste een basiskennis van de belangrijkste platoonse thema’s.
in zijn nieuwe boek zegt Kinneging eigenlijk precies hetzelfde, maar dan over de westerse denkwereld in het algemeen. Tenminste: de westerse denkwereld zoals die tot voor kort was. De verlichting en de romantiek hebben onze filosofische fundamenten namelijk zo grondig overhoop gehaald dat ze onherkenbaar zijn geworden. In nogal wat opzichten zouden we zelfs kunnen zeggen dat wij leven in een omgekeerde wereld: wat vroeger wit was is nu zwart, wat gezond was is nu bedorven en wat stonk ruikt nu naar viooltjes. Heel die omwenteling is volgens Kinneging uiterst betreurenswaardig, wat hij vervolgens onderbouwt met een betoog dat uitermate helder is opgezet en volgens mij hout snijdt.
Kinneging begint ermee de verlichting en de romantiek te beschrijven als de dominante denkpatronen van onze samenleving. Hij beschrijft hun bedwelmende overtuigingskracht en vervolgens de redenen waarom ze op de lange termijn zo destructief uitpakken: het verafgoden van vrijheid en gelijkheid ten koste van – en tegengesteld aan – de idealen van de aloude Europese traditie. Vervolgens beschrijft hij die traditie aan de hand van Plato, Aristoteles, Augustinus en Thomas van Aquino. Daarbij benadert hij het christendom uiterst positief: als de apex van de westerse intellectuele overlevering en het tegengif voor de moderne malaise van onze leefwereld.
Bij Kinnegings werkwijze zijn best enige kanttekeningen te zetten. Enerzijds schiet hij met zijn schetsen van verlichting en romantiek volgens mij in de roos: hij zegt dingen die de meesten van ons elke dag beleven en toch maar zo moeilijk onder woorden kunnen brengen. Dat maakte het lezen van het eerste gedeelte van zijn boek voor mij persoonlijk in ieder geval behoorlijk verslavend: op elke bladzijde meerdere feestjes van herkenning. Ook zijn behandeling van Plato was, voor zover ik dat kan beoordelen, een goede inleiding op de stof. Bij Aristoteles (aan wiens werk hij duidelijk een hekel heeft) ging het wat kort door de bocht. Het christendom komt dan weer heel wat beter uit de verf maar…geheel verkleed als louter filosofische stroming. Kinneging kan duidelijk niets met de uitgesproken religieuze kanten ervan. Ik begrijp dat (geloven is een genade en vereist nogal wat blind vertrouwen). Ik begrijp bovendien ook dat hij zijn (onvermijdelijk voornamelijk heidense) lezers niet van zijn betoog wil vervreemden door ze te laten struikelen over het aloude skandalon van Christus’ zoendood. De vraag is alleen of de vlag die Kinneging over het christendom drapeert zo de lading zo nog dekt. Hij beseft zelf ook wel dat hij zich op glad ijs begeeft en gooit er zelfs nog iets van een (nogal verlichtingsachtige!) theologische rechtvaardiging tegenaan. Of hij daarmee echter bij Augustinus en Thomas door het examen zou komen is (uiterst) twijfelachtig. Tenzij ze vatbaar zouden zijn voor vleierij:
Ze worden door Kinneging namelijk zeer zelfverzekerd op het schild gehesen als de belangrijkste schrijvers aller tijden. Ik vind dat wat gechargeerd, zeker als ik er door een Byzantijnse bril naar kijk, maar ik snap wel wat Kinneging bedoelt. Voor het juiste begrip van de West-Europese beschaving leveren deze twee – met Plato en Aristoteles – inderdaad de snelste en meest veilige ontsleutelingscode voor wie verlicht en romantisch – dus als een kip zonder kop – aan dit avontuur begint. Zo beschouwd is Kinnegings strategie een praktische.
Ondanks dat er dus wel wat rammelt beveel ik dit boek van harte aan. Als je het uit hebt is de kans groot dat je meer begrijpt van de wereld om je heen. Ook voor mensen die zich in de mystiek willen verdiepen is dit een nuttig werk. Enerzijds geeft het context bij de geschriften die bij zo’n zoektocht aan de orde komen, anderzijds verklaart het de taaie toegankelijkheid daarvan voor moderne lezers en helpt die te overwinnen.
Chapeau!
Andreas Kinneging, De onzichtbare maat. Archeologie van goed en kwaad, Prometheus, Amsterdam, 2020.