Zelfgenoegzaamheid begint al vroeg. We hebben alle spijlen van ons kinderbedje geteld, en we denken: ‘dit is het dan. Zo zit de wereld in elkaar.’ En dan zet mama ons op de grond, en is er een nieuwe wereld van tapijten en snoeren om aan te trekken en dingen om in je neus te stoppen en eronder te kwijlen. Even later hebben we de hele woonkamer wel helder, en denken: dit is het dan. Ik weet hoe de wereld draait. Ik ben alwijs. En dan worden we in het wandelwagentje gezet en blijkt er buiten weer een nieuw universum te bestaan. Helaas wordt, naarmate men ouder wordt, de neiging om alwijs te zijn en dan vertwijfeld te denken: ‘dit is het dan’ alleen maar sterker, en de verwondering alleen maar zeldzamer. En als de poorten naar de buitenwereld zich dan al openen laten ze eerder allerlei ellende binnen dan dat jij erdoor naar buiten kunt. Je zou ze willen dichtsmijten, want ze spreken van nare zaken die je het leven zuur en duister maken. Op die manier ontstaat er een manier van volwassen worden die dodelijk is voor de ziel. Je zou ervan gaan terugverlangen naar je eerste onschuld. Je zou het leven willen terugdraaien, de appels omhoog de boom in willen laten vallen, de regen terug naar de wolken, en jij terug naar je kinderbedje met zijn veilige en overzichtelijke spijlen. Als dit je overkomt is het zinnig om jezelf eens te vergelijken met de doofstomme uit de Dekapolis (Mc. 7, 31-37). Hij wist niet wat geluid was en kon zich er niets bij voorstellen. Hij had ongetwijfeld geen prettig leventje, want hij kon allerlei dingen niet meebeleven en van wat hij wel beleefde kon hij niks delen. Aan de andere kant was hij ongetwijfeld niet anders gewend. Hij dacht: dit is het dan. En dan komt daar die rare joodse Meneer die heel dichtbij komt, iets onsmakelijks met zijn tong doet en zijn vingers in zijn oren steekt en hij hoort ineens dat vogels fluiten en vrouwen kwetteren, bijen zoemen en toeters schetteren. Jezus bevrijdt, maakt los en vertrapt de deuren van het dodenrijk: dat is wie Hij is, dat is wat Hij doet. Hij doet het sereen, soms doet Hij het streng, soms doet Hij het baldadig, maar Hij bevrijdt altijd. Wel is het belangrijk dat wij eerst eerlijk erkennen dat wij doof en stom en blind en kreupel zijn. Geen dokter kan je helpen als je je wonden niet wil laten zien. Ten tweede moet je Hem laten begaan. Want Hij komt heel dichtbij. En alles wat er donker en zelfzuchtig in je is schrikt voor Hem terug: je demonen willen niet door Hem worden gepijnigd. We zijn vaak op de loop voor het donker, maar nog vaker voor het licht. Als je denkt: ‘dit is het dan, zo ziet mijn leven eruit,’ smijt dan de krant en het internet eens aan de kant, en ga een uurtje zitten voor het tabernakel: de echte deur naar Buiten.