Ik had laatst bij een lezing in Tegelen een paar goede zusters benedictinessen van het Heilig Sacrament onder mijn gehoor die mij vroegen naar de devotie tot de Heilige Geest in de middeleeuwen. Dat was een vraag waar ik even over moest nadenken, want de Heilige Geest is nu niet direct een blinkende ster aan het firmament van de volksheiligen. Devotie tot de Heilige Geest is iets dat zich, volgens mij, altijd in het verborgene van de ziel afspeelt. De Geest waait waar Hij wil en klaarblijkelijk is dat op de achtergrond en in het verborgene. Wellicht is Hij ook juist te dichtbij om de aandacht te trekken. Hij onttrekt zich aan je waarneming omdat je Hem ademt en om je heen draagt en door Hem gedragen wordt zonder dat je Hem in de gaten hebt. Hoe dan ook: zat kapelletjes ter ere van de heilige maagd en allerlei sinten, maar eentje ter ere van de Geest heb ik nog nooit gezien. Mensen vinden het lastig zich de Geest voor te stellen en dat nodigt niet echt uit tot uitbundige volksdevotie (en bijbehorende mysterieuze gebruiken. Misschien moeten we maar eens een eieren- en verenwijding instellen, of iets in die Geest). In de middeleeuwen was dat bij mijn weten niet veel beter: Over de Geest werd eigenlijk alleen gesproken door extra gemotiveerde gelovigen – zeg maar mensen met een talent voor het religieuze, meestal vrouwen. Dat deden ze bijvoorbeeld rond 1500 als ze bij elkaar kropen om stichtende gesprekken te voeren. Zo bestond er een dergelijke devote kring in Oisterwijk die de meest prachtige geestelijke klassiekers zou voortbrengen met titels als “Het paradijs van de liefhebbende zielen,” de “Tempel onser sielen” en de “Evangelische peerle.” In die werken krijgt inderdaad ook de Geest het deel dat Hem toekomt. Toen ik later in de trein terug naar de Noordpool nog eens nadacht over de vraag van de zusters in Tegelen had ik trouwens spijt dat ik de heilige Hildegard van Bingen niet had genoemd. Die leefde een stuk eerder dan de vrome dames van Oisterwijk (van 1098 tot 1179) en is één van die vrouwelijke mastodonten van de theologie die door de gevestigde orde zó angstaanjagend werd gevonden dat haar verering lang werd onderdrukt. Pas in 2012 werd zij heilig verklaard en – geheel terecht – door de goede paus Benedictus XVI tot kerklerares verheven. Zij was niet alleen een groot geleerde, maar ook bij uitstek kunstenares. Zij was op haar sterkst als zij liederen componeerde, waaronder meerdere over de Heilige Geest. Die teksten getuigen van de meest ijzersterke devotie. “O Geest van Vuur (…) het denken der mensen is door Jou aangestoken en de tenten van hun zielen bevatten hun krachten. Van daaruit – waar hun vlammen [naar Jou] verlangen stijgen hun willen op en hun zielen worden gewaar dat zij [Jou] smaken. Moge het zo zijn!